toelichting bij de stukken

Louis Andriessen

Fanfare voor het begin en einde van het 24 Preludia project van Frederique Lucanet (Nu: Jacqueline voorheen Frederique, JvhF).

Caroline Ansink

Omdat ik mijn carrière als uitvoerend musicus tijdens mijn studie begon als straatmuzikant, was ik zeer vereerd gevraagd te worden voor de serie van 24 preludes naar analogie van het Wohltemperierte Klavier van J.S. Bach, die op straat gespeeld, en aldus bij gebrek aan andere middelen onder de mensen gebracht zouden worden. Niet zo lang daarna werd er op Radio Vier aandacht besteed aan Pi-dag. Men vroeg zich na wat grappen, grollen en voorbeelden hardop af of Bach het getal pi gekend zou hebben. Het antwoord op die vraag werd niet ondubbelzinnig gegeven, maar zowel het getal drie als het getal veertien spelen een rol in verschillende werken van Bach. Het leek me aardig te zien in hoeverre ik mijn muzikale taal nog zou kunnen sturen, als het getal pi zowel toonhoogte, ritme als samenklank zou bepalen. Het resultaat is zeker Bach-achtig, al is de muziekgeschiedenis zoals die zich tot nu toe ontwikkelde erin waarneembaar. Voor de gein heb ik een Bach-achtige herhaling ingevoegd; omwille van de tijdsduur zal die echter vermoedelijk het lot van veel andere herhalingen beschoren zijn. Sdamse plude kreeg als ondertitel mee “hommage aan Ton Koopman”. Als oprichter van het Amsterdam Baroque Orchestra & Choir, als clavecynist en organist wijdde Ton Koopman zijn leven voor een groot deel aan Bach. De titel zegt goede verstaanders en Koopman-fans genoeg, maar refereert tevens aan de beperkte middelen waarmee de klassieke sector in Nederland zich de laatste jaren tegen de klippen op in stand moet zien te houden.

Jacques Bank

In de originele g-klein-prelude van Bach worden alle twaalf tonen van de chromatische toonladder gebruikt. In mijn prelude, ook in g-klein, gebruik ik er elf, één ontbreekt, de cis. Door hem nadrukkelijk als slotnoot te gebruiken maak ik dat goed. Nu zijn alle tonen van de chromatische toonladder tenminste één keer aan bod gekomen. Daarmee voldoe ik, net als Bach trouwens, aan één van de grondregels van de twaalftoonsmuziek. Wie had dat kunnen denken?

George Beentjes
De originele prelude in es kleine terts uit WTK I is een introvert en zeer langzaam gedragen fraai, 
welhaast intiem juweel.  De es klein ligging werd indertijd slechts zeer zelden toegepast. Getracht is
bij het hedendaagse werk de sfeer te reflecteren. De titel Lamento – in de 17e eeuw geintroduceerd als 
antwoord op koorzang met krachtige emotionele lading uit de Klassieke Griekse Tragedie leek hierbij passend. 
Jasper Bon
De Prelude in B mineur (de laatste van band 1) heb ik vroeger vaak beluisterd in de uitvoering van Richter, die hem zeer langzaam speelde, mede daardoor kwam de sfeer mij over als treurig, eenzaam en stervend. Ik heb geprobeerd een stuk te schrijven dat daar op zou kunnen aansluiten, een licht in de duisternis met energieuitspattingen maar toch in vrede eindigend.
Dante Boon

C# is geïnspireerd op de derde prelude en fuga uit WTK2.

Er zijn drie korte delen. Het laatste deel is een gevarieerde herhaling van het eerste. De pianist is vrij in de keuze van verschillende (langzame) tempi en lengtes van muzikale komma’s.

Gijs van Dijk 

Ik vind bes mineur gewoon een fijne toonsoort, lekker veel mollen. Ligt lekker op de piano, leuker dan bijvoorbeeld G majeur. Ze vroeg een toegankelijk kort stuk met hier en daar wat stemexpressie ter verhoging van de vreugde.

Loek Dikker 

South Side is het stadsdeel van de Amerikaanse stad Chicago, waar eind twintiger jaren van de vorige eeuw de Chigacoblues en- boogie-woogie tot grote bloei kwam. Veel boogie-woogie coryfeeën vertrokken in de dertiger en veertiger jaren naar New York. De linkerhand is de intercity van de dansmuziek, er kan hele avonden op worden gedanst. Op Ground Zero, New York wordt nooit meer gedanst. En die frustratie is goed te horen in dit stuk, dat naar aanleiding van 9/11 is gecomponeerd voor de burgers van New York. Loek Dikker verwierf zelf een grote reputatie als jazz pianist en filmmuziekschrijver.

David Dramm

J.S. (2020) voor solo piano

Geschreven voor Frederique Lucanet

Een droom binnen een droom binnen een droom: zo heb ik mijn stukje J.S. voor piano bedacht. De eerste dromer is uiteraard J.S. Bach zelf, componist van de vijfde prelude in D uit het Wohltemperierte Klavier. Maar daarbij komt W.A. Mozart, die tijdens het improviseren van een cadens in zijn Pianoconcert nr. 17 ineens aan het stuk van Bach denkt. In mijn “droom” zweven de noten van beiden rond op een nog altijd net niet te vangen manier. Met dank aan Frederique.

Miranda Driessen

Stel je voor dat Bach geen componist maar kleermaker was en dat je stiekem, nadat hij weer eens een prachtige jurk had voltooid, zijn atelier binnen zou sluipen om de restjes stof verzamelen.
Vervolgens probeer je deze restjes zo goed mogelijk weer aan elkaar te naaien. De contouren van de verschillende onderdelen van het kledingstuk komen min of meer weer tevoorschijn. Toch is het iets heel anders geworden. In Johann’s leftovers volg ik zo precies mogelijk de contouren van de Prelude in G groot uit Das Wohltemperierte Klavier, deel 2. Alle tonen die zich tussen de twee partijen bevinden, en 1 of 2 daar rondom heen, gebruikte ik als materiaal, om verder zo precies mogelijk het verloop van Bach’s noten te volgen. Wellicht zal de luisteraar het oorspronkelijke werk erin herkennen, toch is het iets anders geworden.

Anthony Fiumara

Five From the Top, Three From the Bottom But Only Two From the Middle is geschreven als companion piece bij de prelude in cis BWV 873 uit Bachs Wohltemperierte Klavier. Das Wohltemperierte Klavier is een catalogus van preludes en fuga’s, netjes geordend naar toonsoort. Ik gebruikte voor dit stuk als basis Bachs akkoorden uit zijn Prelude in cis en maakte er een kleine catalogus van. De titel heb ik gestolen van de kleine lettertjes op de cassette-editie van het album Collapse van Aphex Twin. Zoals wel vaker bij Aphex Twin verwijst ‘five from the top, three from the bottom but only two from the middle’ naar een verhaal uit zijn jeugd. Ik zou dat verhaal hier kunnen vertellen, maar dat duurt waarschijnlijk langer dan het stuk zelf.

Oene van Geel

Terwijl ik dacht te vertrekken vanuit Bach kroop de muziek die ik schreef voor mijn gevoel veel meer in de richting van ‘In a Landscape’ van John Cage. Een kleine miniatuur met een paar duidelijke ideeën, dat is wat het is.

Rokus de Groot

“Het preludium in F uit J.S. Bachs ‘Das Wohltemperirte Clavier’ komt voort uit twee krachten: stromen en stollen. De indruk van stromen ontstaat door de voortdurende beweging van toonladderfiguren over grote afstanden, van hoog naar laag en omgekeerd. En het vasthouden van bepaalde tonen in die toonbewegingen leidt tot plaatselijke stollingen, in de vorm van samenklanken. Op deze wijze zijn tijd en ruimte, anders gezegd melodie en harmonie, nauw met elkaar verweven. In de loop van zijn leven beperkt Bach zich steeds meer tot het uitwerken van één bepaald spel of motief per compositie, en dit preludium is daar een voorbeeld van. Mijn ‘Reflectie op Bach [in F]’ onderzoekt hetzelfde spel van stromen en stollen, en heeft hetzelfde vloeiende karakter, met zich openvouwende waaiers van samenklanken. Het stuk is niet met dezelfde harmonische regels geschreven, maar hanteert wel het toenemen en afnemen van toonladder-‘kleuringen’ (met toonverhogingen en -verlagingen), zoals Bach de hoofdtoonsoort neerzet, daarna verlaat en er weer naar terugkeert.

Evenmin als Bach geef ik meer gedetailleerde uitvoeringsvoorschriften, wat in onze tijd ruimte geeft voor interpretatie-vrijheid. Het voornaamste is het stuk vloeiend te spelen, met aandacht voor het openbloeien van harmonieën. Het is stuk om in te verblijven. Een hommage aan Bach”

Jeff Hamburg

Spirits in G (2018) Overal om ons heen zijn geesten. Meestal merken we er niet zoveel van. We moeten de rust en tijd nemen om onze ogen en oren ervoor te openen. Soms kunnen we ze onderscheiden als al het lawaai verstomd. Dit stuk is geschreven voor Frederique Lucanet en opgedragen aan mijn moeder, Jeannine, die haar 90ste verjaardag viert.

Willem Jeths

Dit stuk gaat over donker en licht/clair-obscur. Het effect van licht en donker vertaald naar de piano, die je kunt oproepen door toetsen stom in te drukken en met één toets de boventonen van die snaar te ontlokken. Het stuk bestaat uit een aantal episodes die geleidelijk aan in tempo afnemen en die uiteindelijk stollen in de boventonen.

Matthijs Kieboom

Voor mijn stuk “Fragments” heb ik letterlijk fragmenten uit wohltemperierte Klavier II: Prelude No. 16 in G Minor gepakt en daarmee ben ik opnieuw gaan componeren. De intervallen, melodieën en akkoorden progressies hebben mij geïnspireerd om dit te maken. Het is een repetitief stuk geworden waarin ik eigenlijk wil laten zien dat er in kleine fragmenten van Bach al zoveel genialiteit en schoonheid zit waar je verder op kunt bouwen! Prachtige kleine details waar je in het geheel bijna overheen zou luisteren.

Eef Kleine

To the point is een verzameling korte fragmenten, afgesloten met puntjes. Een soort decomponeren of in kooktermen: “deconstructing cooking”, dwz de ingrediënten die ik kon vinden in Bachs preludium in f worden hier zoveel mogelijk apart opgediend.

Als intermezzo klinkt er een koraal dat in deze compositie ook te maken heeft met het gelijknamige natuurverschijnsel.

Anne-Maartje Lemereis

‘Diphthong’ is geinspireerd op Bach’s Prelude in d-mineur uit het tweede deel van het Wohltemperierte Klavier. Ik heb geprobeerd de toonsoort d-mineur steeds aanwezig te laten zijn, maar het ook te onhullen met andere klanken. ‘Diphthong’ is een fenomeen dat uit twee klinkers bestaat die binnen één lettergreep in elkaar overgaan. In dit geval kan dat zowel verwijzen naar de toonsoort als naar de constante aanwezigheid van Bach achter mijn eigen muzikale taal.

Sylvia Maessen – Bach continued

De prelude van Bach gaat nog even door als ‘Bach continued’ en ontspoort daarna in een soort vertwijfeling door het binnendringen van een nieuw muzikaal idioom. Maar het stuk herpakt zich quasi improviserend in dat idioom met Bach in het achterhoofd, eindigend in een daadwerkelijke improvisatie.

Roderik de Man 

Frederique vroeg mij een toonsoort voor de Prelude te kiezen en mijn keus viel op d kleine terts. Daar begint het stuk ook in maar al snel volgt er een parcours van allerlei andere toonsoorten, toch komt het aan het eind allemaal weer goed.

Daan Manneke

Evocazione (toelichting volgt)

Kristjan Martinsson

De compositie Bron van Kristján Martinsson staat in F# majeur en dat is dé fascinerende tegenpool van C majeur. De rode draad van het stuk is een voortgang via een ostinato in secundes op de zwakke maat delen. Kristján heeft er voor gekozen om de welbekende C majeur even te laten voorkomen in zijn compositie, zodat de tegenpool F# majeur er nog meer uit springt.

Charlie Bo Meijering

De Prelude in Gis-mineur van Bach heeft een onstuitbare gedrevenheid. Ik heb er geprobeerd melodisch en begeleidend materiaal van te vervormen, om te keren, te vertragen of juist te versnellen. Het middendeel heeft qua ritme een grilliger, wellicht Oost-Europees karakter. Bach’s compositie en die van mij klinken in iedere volgorde van uitvoering uitstekend.

Chiel Meijering – The scream of a prelude

Al jaren experimenteer ik met de muziek van J.S.Bach, die zo hermetisch en intrigerend is dat ik probeer de sleutel van de kluis de vinden.

In de muziek van Bach zitten lagen die ik probeer naar voren te halen, zoals de harmonie, door in ‘ the scream’ de noten van elke maat tegelijk te spelen als een akkoord.

Ook flarden uit de prelude waarvan de noten een kwint hoger meespelen, zoals bij de kwintregister van het kerkorgel.

Kate Moore

Prelude is gecomponeerd met het idee van de vlucht van een vogel en de vrijheid van de vogel om de windvlagen te volgen. Ik wilde uitvinden waar de melodie mij zou brengen. De prelude is zo opgebouwd dat elke noot antwoordt op de noot ervoor, noot voor noot, de muziek neemt zijn eigen vlucht. Anders dan Bach, waar de voorgeschreven route of de onderliggende harmonie de bepalende factor is, laat ik de melodie vrij om zichzelf te ontvouwen. Ik begin met Ges en daarvandaan vindt de muziek haar eigen weg.

Michael Moore

Bach schreef preludes in alle toonsoorten van de kwintencirkel beginnend bij C. Maar Michael Moore laat in zijn Divergence beide handen vertrekken vanuit D, om in tegenovergestelde richting, uiteindelijk in As uit te komen. Daarna gaan ook beide armen nog uit elkaar…

Reza Namavar

Deze prelude is een franse ouverture. Het berust steeds op hetzelfde harmonische schema en probeert op gang te komen maar dat lukt nog niet echt. Pas tegen het einde lijkt er een oplossing te komen.

Maarten van Norden

Een bachiaans motief, haast een inventie, wordt geleidelijk geïnfiltreerd door een hedendaags funk-motief dat klein begint maar steeds groter wordt. Aanvankelijk staan zij los van elkaar, aan het slot blijkt ook samenwerking mogelijk.

Toek Numan

Deze pre-prelude is als een droom vlak voor het ontwaken,

als een nevelige voorbode, met de eerste contouren van wat komen gaat.

Bach’s prelude is de dag die begint.

Christina Viola Oorebeek

In het kielzog van de laatste klanken van de Bach prelude in B majeur bewegen statig processies van akkoorden langzaam omhoog. De laatste processie wordt verankerd door een ietwat desoriënterende basnoot op cis – een pijl die naar een nieuw vertrekpunt wijst.

Maarten Regtien – Preaeludium XIII, herijking 2020

Ik vind het erg prettig om de luisteraar, maar ook mezelf, auditief op het verkeerde oor te zetten: dat wil zeggen, ik speel met de verwachtingen die automatisch in de hersenen worden gegenereerd; ik bouw deze op, en breek ze met hetzelfde gemak weer af. Dit is een eindeloos spel, en dat vind ik dan ook nog humor. Met de eerste maten van deze herijking van Bach’s prachtige prelude laat ik zodoende de hoop ontstaan dat het origineel niet te veel geweld wordt aangedaan….  Maar helaas!   Verder vind ik het ook wel aardig om onmogelijke of lastig uitvoerbare dingen op te schrijven; die mogen in chaos verzanden waar ik dan reuze benieuwd naar ben. Dat vind ik ook humor.

Claudia Rumondor

Zes weken voordat Jacqueline me vroeg om iets voor haar te schrijven, werd mijn dochter Sari geboren. Daarom wilde ik heel graag een stuk in Es, zodat ik er een lieve, kleine, breekbare muzikale ode aan mijn mooie dochter van kon maken (Es-A-Ri). Gebaseerd op het harmonische schema van Bachs Prelude, maar dan in een gamelanmodus, werd het Kinderspel (voor Sari).

Prof Russolo

‘In Search of Lost Time’ s het 1e deel van een 3-luik voor piano solo gecomponeerd in opdracht van pianiste Jacqueline (voorheen Frederique) en haar stichting ‘Pianoconcerten’ voor haar 24preludia WTK II project.
Prof. Russolo/Egmont Swaan koos voor de As-groot Prelude uit dit door J.S. Bach tussen 1739 – 1742 gecreëerde meesterwerk.
Bedoeling van de opdracht was bij deze oorspronkelijke As-groot Prelude een eigentijdse spiegel-compositie te schrijven, een soort antwoord of reflectie.
Prof. Russolo/Egmont Swaan besloot al snel 2 dingen :
A. Deze opdracht zou een 1e deel van een 3-luik worden waarbij het fenomeen ‘Tijd’, Marcel Proust, Johannes Vermeer en verhoudingen van stadsplannen van o.a. de Italiaanse renaissance stad ‘Pienza’ en het 17e eeuwse ‘Delft’ als inspiratiebronnen fungeren [deel 2 heet ‘View of Delft’, deel 3 ‘Time Regained’].
B. Bij het componeren van het 1e deel (met de titel ‘In Search of Lost Time’) dicht te blijven bij de oorspronkelijke compositie van Bach, zowel qua tonaliteiten als aantal maten en rhetorische gebaren/structuren.
De oorspronkelijke As-groot Prelude als een meesterlijk sjabloon.

De samenwerking met Jacqueline is uitermate belangrijk voor het ontstaan van deze compositie(s), niet omdat zij heel sturend is maar juist omdat ze zeer open en nieuwsgierig is naar nieuw materiaal en inspiratie van de componist, bovendien wordt ze graag uitgedaagd als pianist en het werkproces (technische uitvoeringsbenadering) dat een nieuwe compositie met zich meebrengt.
Voor Prof. Russolo/Egmont Swaan is grondigheid en ambachtelijkheid essentieel, hetgeen overigens prima te verenigen is met experiment en muzikaal avontuur.
Ook is Jacqueline een consciëntieuze en precieze vakvrouw, een ware perfectionist zonder de humor en het plezier te verliezen.
Deze eerste samenwerking smaakt zeker naar meer en kan met recht een Prelude worden genoemd.

Ab Sandbrink

Na Bach’s  Prelude in c mineur volgt, als een onderdeel van een tweeluik, de Postlude, een even kort, maar contrasterend pianostuk. Hierin zijn geen verwijzingen naar de ritmische motoriek,  het contrapunt en het notenmateriaal van de voorganger; wel zijn er melodische lijnen met aangehouden tonen die kleurrijke akkoorden opleveren. Daarbinnen is de  c vrijwel continu aanwezig en binnen die melodische lijnen ook de kleine terts, de es.

Allan Segall 

De inspiratie voor de Prelude in E minor is de e minor prelude van J.S. Bach uit Boek Een van Das wohltemperierte Klavier; de zacht golvende begeleiding van Bach in mijn handen wordt nu jazzy en asymetrisch. De klankwereld van mijn Prelude in E minor – droog en metronomisch – komt van Glenn Gould’s Bach-spel.

Pieter Smithuijsen 

Niets heb ik met astrologie behalve nu even: Bach en ik zijn allebei op 21 maart jarig. Bach is een ” oude vis” (12de teken) en ik ben een” jonge ram” (1ste teken). Het preludium in Es groot van Bach is de langste van alle preludia en is zeer rustig, vloeiend, evenwichtig en contrapunctisch. Als contrast is Miebe Mol (die naam komt van het Franse Mi bémol dat Es groot betekent) springerig, ritmisch gecompliceerd en klinkt improvisatorisch.

Joost van Son

Wanneer de toonsoort C majeur op tafel ligt bij de componist, dan komen gedachten op als helderheid en toegankelijkheid. Kinderliedjes en etudes. Gaat hij vervolgens hiermee aan het werk dan dreigt onmiddellijk saaiheid, gebrek aan eigentijdsheid of het gevoel van: dit is niet origineel. In de Prelude in C groot heb ik geprobeerd deze tegenpolen bij elkaar te brengen. Kinderlijke eenvoud en modern avontuur in amper 70 maten.

Bart Spaan

In “Klänge in H” komen vele zwarte toetsen voorbij en een enkele witte: voornamelijk “e” en “b”. Een paar `tussendominanten’ klinken, afkomstig uit de B-groot prelude, maar ze slaan niet altijd de correcte weg in. De klankenregen raakt gaandeweg de “b” als grondtoon kwijt.

Aart Strootman

A small prelude is behalve een korte prelude ook de letterlijke vertaling van de Nederlandse titel: ‘a-klein prelude’. De Engelse titel doet de compositie meer eer aan.

De inleiding is een stapeling van kwinten waarin de a centraal staat, het duurt even voordat de (dorische) mineurkleur zich ontvouwt en zodra dat is gebeurd neemt de parallelle (c-lydische) klank het over. Als ze in het slot botsen blijft de eenzame a over.

A klein (de kleine a) is in dit werk een heldhaftige, strijdlustige noot, meer dan een functioneel harmonisch tooncentrum.

Boudewijn Tarenskeen

no. XXIV: een meisje met liefsdesverdriet oefent braaf haar Bach.

Lorre Trytten (PreludeTango F klein)

Het f klein Preludium uit het tweede deel van het Wohltemperierte Klavier is een van mijn favoriete stukken. Ik hoor daarin weemoed. Ik hoor het zoeken naar de oplossing van een probleem: een gesprek tussen—wie en wie? De componist en God? Heden en verleden? De steeds-uitgestelde cadansen doen me aan een tango denken, de dans die hoort weemoed te ademen ondanks het opzwepende ritme, de dans waarin–soms wanhopig–wordt gezocht naar de oplossing van een probleem. Misschien hoort u in mijn tango een gesprek tussen de linker- en rechterhand. Of is het tussen pianist en publiek? Componist en pianist? Heden en verleden?

Lorre Trytten (Prelude in es klein)

De prelude van Bach in dis klein/es klein, wanneer zeer langzaam gespeeld, heeft ongelofelijk veel dissonantie en hartstocht. Daarop heb ik mijn eigen compositie geïnspireerd. Ik leende de herhaalde versiering, en maakte het middenstuk iets minder serieus. Omdat ik de uitvoerende musicus al kende, heb ik getracht haar sterke punten in het zonnetje te zetten.

Calliope Tsoupaki

“Hear me” (“Luister naar me”), is als het ware geobsedeerd door de toonsoort Cis. De prelude heeft een lieflijk middenstuk en een slot tussen vroege muziek en rock in. Ik heb het op zo’n manier gecomponeerd dat het lijkt alsof het tegen ons praat.

Adriaan Valk – FREE

Free, onbekende ontmoeting, niet gebonden aan enige vorm, als een echo van eeuwigheid.

Uitgebeeld als tijdloze voetstappen, onzegbare expressie van het vormloze niets.

Heleen Verleur

De ‘groove’ is goed te horen in dit ritmische, swingende stuk dat net geen boogie-woogie wil worden, maar er wel tegenaan schuurt. Klappen, stampen, improviseren: van alles kan er gebeuren. In het middendeel van deze compositie is hetzelfde ritmische thema van het begin te horen, maar dan langzaam en uitgerekt, waardoor de sfeer ineens verandert in een Gershwin-achtig ‘bluesy’ thema. Uiteindelijk mondt dit rustige deel toch weer uit in een flard van een boogie: het eindigt even ‘high energy’ als het begon. ‘Groovy Prelude’ is een pianistisch stuk: de snelle passages zijn mooi over twee handen zijn verdeeld en de grepen liggen prettig voor piano. De compositie is niet specifiek tonaal, maar het eindigt, evenals de 24e compositie, op een ‘as = gis’ akkoord.

Samuel Vriezen

Frédéric Chopin antwoordt niet direct op Bach maar op Chopin, die zelf in zijn preludes ook weer op Bach antwoordde, dus we zitten wel in de juiste kringen. Bachs chromatiek is fameus knoestig. Chopins chromatiek klinkt charmanter, maar is misschien nog veel extremer. Ik ben in elk geval altijd enorm gefascineerd geweest door Chopins prelude in e klein en heb die zelf altijd willen schrijven, dus heb ik dat nu maar eens gewoon gedaan.

Renske Vrolijk

Prelude – b weird is zoals de naam zegt: een prelude in b klein. De snelle muziek moduleert niet en blijft in de toonsoort b klein verkeren, alleen is het een grillige vorm van b klein. In motoriek en sommige muzikale gebaren maakt b weird een nederige en gepaste buiging aan het Grote Voorbeeld.

Sinta Wullur

Zelf afkomstig uit Indonesie heb ik gekeken of ik met de noten van Bach’s prelude in D een Javaanse gamelan zou kunnen nabootsen. Soms anders in de maat, verkleind, vergroot of verdubbeld maar met de gamelan-formules.

Bob Zimmerman

“Omdat ik er niet vóór ben muziek te beluisteren met voorkennis, geef ik graag kennis van het feit dat voor kennis de luisteraar zich elders dient te  vervoegen. (Voor een kennis uit mijn kennissenkring is dit geen geheim, want hij of zij koesterde deze kennis al lang, wat ik kan billijken want daar heb je kennelijk kennissen voor…)

Kortom, liever dan een woord vooraf te geven bij mijn Prelude in Bes groot: beluister al het werk van mijn eminente collega’s en mij met alle denkbare oren open, en tracht te begrijpen wat U onbegrijpelijk voorkomt, want zelf heb ik nimmer kunnen begrijpen wat er aan muziek nou eigenlijk te begrijpen valt”.

 

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.